De zalmvlieg...Was deze altijd al Klassiek?

 
 
Nee, natuurlijk niet.
 
Wanneer de "klassieke" zalmvlieg precies geboren is, is niet bekent. Ook de oorsprong kan niet met zekerheid achterhaald worden. Wat met zekerheid gezegt kan worden is, dat deze vliegen vroeger gebonden werden om de talrijke zalmen mee te verleiden en niet om ze in een shadow box te zetten en tegen een muur te hangen.
Uit beschrijvingen blijkt dat ze, in de 17de eeuw, niet meer waren dan fors uitgevallen forelvliegen met een lichaam van haren of vacht, soms omwonden met al dan niet gekleurde zijde en gehackeld met een hane veer.
Meestal waren het gepalmerde vliegen, die slechts af en toe een vleugel kregen van eende veren, Wintertaling en/of Mallard, of van veren van een valk.
Men kan dus gerust stellen dat het nogal saaie vliegen waren. Dit gebeurde echter met opzet.
Het volgende sitaat komt uit het boek van Kapitein Richard Franck, " Northern memoirs" uit 1694.
Note; De text is letterlijk over getyped, om de 17de eeuwse, Engelse, flair te behouden.
 
"Now to recreate with the fly, (meaning the artificial) that's another sort of exercise for the angler's diversion; which ought to be considered, and diversly consulted, in regard of so great variety of form, lustre, beauty and proportion. For that end let me advise you, that the ground of your fly be for the most part obscure, of a gloomy,dark and dusky complexion; fashioned with toffts of bears-hair, blackish or brownish discolour'd wool, interwoven sometimes with peacocks feathers, at otherwhiles lap'd about with gray, red, yellow, green or blewish silk, simple colours, or colours sometimes intermingeld.
For instance black and yellow represent a wasp or a hornet; and a promiscuous brown the flesh fly;so of the rest.”
 
Franck spreekt echter ook over de grote varieteit van insecten wat betreft de vorm, grootte en kleur en hoe deze toe te passen met meer gekleurde veren van de pauw, Ara, Capon*,flamingo, parkieten e.a. (*een Capon is een gecastreerde haan. Waarom Franck hier spesifiek over een capon spreekt, staat niet geschreven)
Tevens zegt hij specifiek dat de vleugel, als deze aanwezig is, zeer plat dient te liggen waardoor, indien mooi gekleurde veren gebruikt werden, de pracht hiervan, voor een groot deel verloren gaat.
 
Aldus Franck;
 
"Now should I enumerate the multiform variety of animals, the various colours and proportion of insects, which the diversity of flies; where the artist also, if he be ingenious, may consult and examine the methods of experiments, so make himself master of this solitary mystery; otherwise let hime remain silent among proficients, and a profest ignoramus among practitioners. And among the variety of your flyadventures, remember the hackle, or the fly substitute, form'd without wings, and drest up with the feather of the capron, pheasant, partridg, moccaw, phlimingo, paraketa, or the like, and the body nothing different in shape from the fly, save only in ruffness and indigency of wings.
Another necessary observation, is the wing of your fly, which ought to proceed from the teal, heron, malard, or faulcon. The piniou and the wing thereof ought to lie close, and so snug as to carry the point exactly downward. But the last thing material is, the modorate stroak, which always proves mortal, and best succeeds if used without violence; the line also, keep that streight as occasion requires, so that nothing be remiss, nor any thing wanting; and the necessity of the wheel be sure you remember.”

 

Even tussen door : Tot de 19de eeuw werd er nauwelijks een vice gebruikt voor het binden van vliegen. Nagenoeg alle vliegen werden met/uit de hand gebonden met slechts enkele, mechanische, hulpmiddelen en ook dat nog slechts af en toe.
De vice werd gezien als "a tool of the devil" ...een werktuig van de duivel.
Mij ontgaat eigenlijk een beetje waarom dit zo gezien wordt, maar feit is dat ze het maar niets vonden.
Op de tekening is te zien hoe een vleugel ingebonden werd. Met de duim en wijsvinger, van de rechter hand, werd de vleugel boven op de haak vast gehouden en met de pink, van diezelfde hand, werd de lus omlaag getrokken, die de vleugel fibers deed samen vouwen.
Op deze manier werden de fibers mooi omlaag getrokken, zonder ze naar 1 kant te trekken.
 
 

Het duurde tot 1774 voordat de eerste zalmvliegen beschreven werden.
De beschijving was afkomstig van Charles Bowlker, uit zijn boek " The art of angling" uit 1774 (2de druk). Bowlker heeft de 2 vliegen als volgt beschreven:
Note:onder de quote staat een korte vertaling van het patroon.
 
The Dragon fly (ook wel "libella of Libellula" genoemd )
"This fly is used only in Salmon fishing; it frequents most rivers during the months of July and August. The head of this insect is a beautiful object for the microscope; it wears a mask as perfectly formed as those worn in a masqurade; and this mask, fastened to its neck, and which it moves at will, serves to hold its prey while devouring it. This insect flies very swiftly, and feeds while on the wing, clearing the air of innumerable small flies.
The wing is made of a reddish brown feather from the wing of a cock turkey, the body of a auburn coloured mohair wraped with yellow silk, and a ginger cock's hackle wrapped under the wings;the hook No. 2 or 3. Or it may be varied thus; the wing of a rich brown feather from a heron's wing; the body drab, or olive-coloured mohair, a bittern's hackle under the wings, and a forked tail. This fly is about 2 inches in length.”
 
De vleugel is gemaakt van een roodbruine veer, van de vleugel, van een kalkoenhaan, het lichaam is oranje-rood-bruin geverfd haar van de angorageit, gewonden met gele zijde(draad) en een oranje-rode hane hackel onder de vleugel. Haak Nr. 2 of 3
Variatie: Een vleugel van een rijk bruine veer, van de vleugel, van een reiger; het lichaam van grijs-groene of olijf gekleurde angorageiten haar, een hackle van een roerdomp onder de vleugel en een gevorkte staart. De vlieg is ongeveer 5 cm. lang.
 
The King's Fisher ( ook wel Peacock Fly genoemd):
"This is also a Salmon fly, and is seen at the same time as the Dragon Fly. The wings are made of a feather from the neck or tail of a peacock; the body of deep green mohair, wraped with light green silk; and a jay's feather stripped blue and white, wrapped under the wings, the hook No 2 or 3. It may be thus varied; the wings of a dark shining green feather from a drake;s wing; the body of green mohair wrapped with chocolate silk; and a bittern's hackle under the wings.”
 
De vleugel is gemaakt van een veer uit de nek of de straat van een pauw; het lichaam is van donker groen angorageiten haar, gewonden met licht groene zijde(draad); en een veer van de vlaamse gaai, gestript, blauw en wit, onder de vleugel gewonden. Haakmaat 2 of 3.
Kan gevarieerd worden; de vleugel van een donkere, schijnende, groene veer van de vleugel van een mannetjes (wilde) eend; het lichaam van groen angorageitehaar, gewonden met chocolade kleurige zijde; een veer van een roerdomp als hackel, onder de vleugel.
 
Het duurde nu niet lang meer, voordat er meerdere beschrijvingen op papier verschenen.
Samual Taylor beschreef in 1800, in zijn boek " Angling in all its branches ", 3 vliegen.
Je zou kunnen stellen dat dit de eerste, gedetaileerde beschrijvingen waren met de te gebruiken materialen EN hoe deze aan te wenden.
 
Hier volgt een korte beschrijving van de te gebruiken materialen, vertaald in het nederlands.
 
Vlieg No.1:
Haak #1; De veer voor de vleugel, het donkerbruin gevlekte gedeelte van een roerdomp vleugelveer, van de schacht gestript; De mix voor het lichaam; Het rood bruine gedeelte van de vacht van de haas, en diep koper gekleurd haar van de angorageit; De staart gevorkt, met twee strips, van dezelfde veer als die van de vleugels; Een hackel van de veer van een roerdomp, over het lichaam, als pootjes. En het hoofd dezelfde kleur als  het lichaam.
 
 
Vlieg No.2:
Laat de haak dezelfde zijn als de vorige; De vleugels; De gevlekte veer van een vleugel, van een pauw, gemengd met elke veer van een stoffig rode kleur; De mix voor het lichaam, het lichte bruine haar van een beer, dicht bij de huid genomen, sabelmarter haar en goud gekleurd haar van de angorageit, goud twist, een grote, zwarte hane hakcle en een rode die een beetje groter is; En voor de kop; een beetje rood haar van de angorageit.
 
 
Vlieg No.3:
Voor deze vlieg dezelfde haak: #1; De vleugel, een blauwe veer van een reiger, gemengd net de gevlekte, roodkleurige veer van een (wilde) manntjes eend; Voor het lichaam, lood kleurig haar van de angorageit, goud twist in small, een grote, witte hackel, deep blue geverfd; voor de staart een stukje van dezelfde veer als werd bebruikt voor de vleugels; De kop heeft dezelfde kleur als het lichaam; en de zijde heeft een lood kleur.
 
 
 
Deze 3 bovenstaande vliegen werden gebruikt in het voorjaar.
Taylor beschrijft, in zijn nabeschouwing, hoe hij de vliegen aanpast voor
de andere jaar getijden.
Een van die aanpassingen is de haak maat. Deze zou groter moeten zijn, vooral in de zomer. Hier heeft hij het dan ook over het gebruik van een vice, in verband met de grootte van de te gebruiken haken.
Taylor zegt: " For the better convenience of making these large flies, you should be provided wit a very small vice, for the purpose of holding the hook, that you may have both hands at liberty to put in your materials, which will enable you to dress the flies more neatly as well as more perfectly."
Hij zegt hier, om het jezelf gemakkelijker te maken, zou je gebruik kunnen maken van een zeer kleine vice, om de haak te houden, zodat je je handen vrij hebt om je materialen aan te brengen en daardoor de mogelijkheid hebt een mooiere en meer perfecte vlieg te maken.
In de huidige tijd wordt dit waarschijnlijk als eigenaardig beschouwd, maar als men nagaat, dat deze zin, een van de eerste verwijzingen naar een vice is, zou dit beter omschreven kunnen worden als "revolutionair".
 
In deze periode waren de vliegen sober van uiterlijk en er werd gestreefd naar het imiteren van de voorkomende insecten.
Hier kwam echter verandering in. Er was een ander soort vlieg op komst.  De GAUDY vlieg.
Gaudy betekend vrij vertaald "versierd" . Bij de zalmvliegen wordt, in eerste instantie, gedoeld op de gouden en zilveren (al dan niet in de vorm van tinsels) bodies en ribs en later ook op de prachtig gekleurde veren van zowel inheemse maar zeker ook van de tropische vogels, zoals de Ara, Jungle Cock e.a.
Taylor praat in zijn boek uit 1800 al over de "differend gaudy shades”  die hij voor zijn zomer vliegen gebruikte. Hij doelde hiermee op de veren van verschillende soorten fazanten, Papagaaien en de Pauw maar ook op geverfde hackles, Angorageiten wol e.a. materialen voor de body.
Hij zegt :
"These three flies are sufficient to begin the season with, though indeed they will kill at all times of it; but as the spring and warm weather advances, they must be dressed more gaudy in proportion; and in the height of summer, particularly if the water be fine, must be adorned with the most glittering plumage (gold, silver, and silks) that can be produced; as the summer diclines, reduce the gaudiness of your flies gradually in the same proportions,till you come down to these three again, which continue till the Salmon fishing goes out of season.”
 
" and that your feather must be intermixed with differend gaudy shades, such as golden and other pheasant's, parrots, peacock and in short, of all other birds that are fit for the purpose, either foreign or domestic; and other dyed, including hackles of various colours, as well as your mohair and other stuff for the body ".
 
 
Heeft hij dan het startschot gegeven voor de gaudy zalmvliegen, zoals we ze nu kennen?
Nou, nee...waarschijnlijk niet.
Er wordt algemeen aan genomen dat gaudy zalmvlieg zijn oorsprong kent in Ierland. Het probleem hiervan is echter dat er geen bewijs van overgebleven is, omdat het Engelse koningshuis de controle op de drukrechten had en de geschriften, die de Ierse auteurs ongetwijfeld in hun eigen taal hadden geschreven, niet de toestemming kregen om de boekenpersen te bereiken. Er zullen ongetwijfeld kleurrijke vliegen hebben bestaan, maar zouden de Ierse vliegen zoveel anders zijn geweest dan de Engelse, Schotse of die uit Wales? De sobere imitaties van de, ter plaatse, voorkomende insecten?
 
Taylor was een van de eerste, die er over schreef, maar enkele jaren eerder had iemand een bedrijfje, in Limerick, opgezet, voor de verkoop van hengelsport artiekelen, maar vooral zijn haken waren in de weide omgeving bekent : O'Shaughnessy. Ook was hij een wel bekent, Ierse, binder die vaker in één zin werd genoemd met de gaudy vliegen van die tijd.
Een voordeel had O'shaughnessy: Hij woonde in Limerick...een stad met een druk bezochte haven waar schepen vanuit de hele wereld aanlegden en hierdoor natuurlijk vrij toegankelijk was voor de import van exotische goederen, waaronder ook de mooi gekleurde veren.
 
Ondanks deze goede toegankelijkheid van veren e.a. exotische materialen, was het merendeel van de vliegen nog vrij sober.
Op de afbeelding hiernaast, welke komt uit het boek ' Days and nights of Salmon fishing' van William Scrope, uit 1843, en, helaas, één van de weinige illustraties van vliegen van vóór 1850, is op te maken dat ook in die periode de vliegen nog vrij sober waren.
 
Maar waarom waren ze nog zo sober en werden ze met opzet sober gehouden?
 
Thomas Best schrijft in zijn boek 'The Art of Angling' uit 1814
"There are two Salmon flies, which are the principal ones, called the Dragonfly and King'sfisher, about two inches long, which may be made according to fancy, but of the most gaudy feathers there are, especially the peacock's, for they will rise at any thing gaudy”
Best vind de vliegen, die Bowlker 50 jaar eerder beschreef, dus nog te 'gaudy' maar geeft wel al toe dat meer 'versiering' in de vlieg, vooral in de vorm van de Pauw veren, de zalm naar deze versiering zal stijgen.
 
 

Frederic Tolfrey maakte, in 1816, een reis naar de Jaques Cartier rivier in Canada. Hij heeft een verslag, van deze reis, beschreven in zijn boek ' The Sportsman in Canada ' uit 1845.
Hierin beschijft hij o.a. 18 zalmvlieg patronen De vliegen waren gebonden door zijn vriend Majoor Browne. Tolfrey kende de oorsprong van de patronen niet en een andere vriend, Majoor Blackeney, adviseerde hem navraag te doen bij Mr. William Blacker, een exelent binder of, zoals Tolfrey hem later bescheef "the emperor of Fly-makers". Deze Ierse binder vertelde hem de patronen goed te kennen en er zelf vaak mee te vissen, op de Bann. Blacker vond het echte killers.
Bekijkt men de vliegen, waarmee Tolfrey in Canada viste, zal blijken dat ook deze vliegen verre van gaudy waren.
 
 
 Ook in 1816, bracht George Bainbridge het boek " The flyfishers guide" uit.                 
Hierin staan een 5 tal vliegen beschreven, waarvan er een als een "gaudy" vlieg beschouwd zou kunnen worden. Opmerkelijk is dat deze vlieg, een van de eerste illustraties is, van een vroege gaudy vlieg.
Hij beschreef vlieg No.4. als volgt: "No. 4. differs from materially from those preceding, and is given in order to discribe the method of dressing gaudy flies; which, however fanciful or varied in shade or materials, will frequently raise fish when all the imitations of nature have proved unsuccessful; indeed so fastidious and whimsical are the Salmon at times, that the more certain is the angler of diversion.The fly thus given as a specimen is formed as follows: the wings , the extreem end of the feather of a guinea fowl not stripped, but having the feather left on both sides the middle stem; a blood red hackle should be fastened on with the wings, and so arranged as to extend beyond them; the deyed feathers used by officers in the army answer very well for this purpose, if those from the Macaw cannot be procured. The body is best made of the harl of an ostrich dyed to correspond with the red feather introduced; with a bright yellow hackle over it. The beautiful green feather which forms the eye of the peacock's tail should be fastened at the head, and left hanging downwards so as to cover the body for nearly half an inch, and a few strips of the same part of the feather may be fastened at the tail.”
Verder zegt Bainbridge nog over de gaudy vlieg :" In the dressing of the gaudy flies for Salmon, the maker may exercise his fancy as he pleases, for it is impossible for him to be too extravagant in his ideas. The only caution necessary to be given is, that he should avoid introducing too great a weight of gold or silver wire, which will prevent the fly from being thrown neatly, and will cause it to sink too much under the water; for the same reasons beads, which are sometimes used to represent the bright eyes of the dragon fly, are reprehensible.” 
 
Als men de vliegen van Sir Humphry Davy bekijkt, die hij in 1828 beschreef, in zijn boek ' A Day Of Fly-Fishing By An Angler ', zal opvallen dat ook hier slechts geverfde zijde en hackles gebruikt werden, maar de exotische veren nog niet werden toegepast.
 
Zes jaar later, in 1834, schrijft S. Belton, William Bilton, in zijn boek ' The Angler In Ireland ' ;"Doherty, (welke hij als een "extreemly good  fisherman" beschouwde), used invariably plain flies, of a smallish size, with dark turkey wings, and brown olive bodies, ribbed with narrow gold twist. I, in general preferred my own more gaudy Limerick flies; and it was difficult to say which on the whole were the most successful; sometimes his proving the most killing, and, at others, mine. I am, however, perfectly convinced that flies somewhat handsomer than his, and with a ritcher mixed wing, but not so gaudy as mine, would succed much better.”
Hij is van mening dat Dohrty, de local, die het gebied tot in de uiterste hoeken kent, en waarvan men aan mag nemen, ook zijn vliegen zou moeten kennen, te sobere vliegen gebruikt. Ondanks het feit, dat hij, met zijn gaudy vliegen, het zelfde resultaat behaalde, als de local met de sobere vliegen, steld hij toch dat de te gebruiken vliegen iets 'mooier' zouden moeten zijn om een beter resultaat verkrijgen.
 
George Handsard brengt een mogelijk antwoord op de bovenstaande vraag. Hij schrijft, in zijn boek
' Trout and Salmon Fishing in Wales ' , ook uit 1834 ; "The flies ordenarily used by the native Welsh angler are very sober in colour, and few in number. The hooks they prefer are also large, and the execution altogether exceedinglycoarse. Yet with these they manage to kill abundance of salmon in favourable weather. They affect to despise the gay and gaudy materials which enter into the composition of what are called Irish flies, without, however, being able to assign any better reason than that 'they never tried any such, and are not used to them;" the real reason, however, no doubt, is the difficulty of procuring any where but in large seaport towns the feathers of tropical and other foreign birds requisite for the purpose.”
Hansard is dus van mening, dat gaudy materialen niet gebruikt worden om de dood eenvoudige reden dat de meeste mensen niet in de gelegenheid zijn, deze te verkrijgen. Hij twijfeld er niet over dat de enige plek, waar ze te verkrijgen zijn, de grote steden, met zee havens zijn.
 
Thomas Stoddart maakt in 1836, in zijn boek ' The art of Angling; as practiced in Scotland ' een opmerkelijke uitspraak.
"Yet, with regard to the artificial salmon fly, we pretend not to guess for what is taken, as, from the manner of using it, its motion are alltogether unlike those of any insect existing, and very unlike those of the dragon fly, which it is made to resemble. We therefore agree with the theorists as to it, that it is taken by hungry fish foolishly and ignorantly, and on account merely of its seeming existence.”
"Next to these may be classed the gaudy Irish fly of which Sir Humphry Davy has given a full description. There are no special rules for the composition of this fancifull lure. A general one seems to enforce the introduction of the golden pheasant's feather underthe wings. It is erroneously supposed, both on Tweed side and in the north, that the Irish and other gaudy flies are all a hum; accordingly,such as use them are not a little rediculed by the prejudiced clodhoppers of those districts, who insist upon their own sagacityand experience. Now, we inform all who wish to angle succesfully, that there is no dependence to be placed upon stubborn prejudice; and we further advise them to be shy of being adcised by a downright ignoramus. Truly, as for ourselves, we can say without boast, that, in the matter of Irish flies, we have upset befor theireyes the doctrines of such as pertnaciously held them to be useless on our Scottish waters. NAY, we feel assured that salmon will rise "them", when unwilling to stir a fin towards a dulle and less glaring morsel, and "that" too, strange to say, not when the stream is large, thick, and rapid, but when it is greatly reduced and clear.”
Stoddart stelt dat de vlieg niets weg heeft van het te imiteren insect en de hongerige vis, de vlieg alleen neemt omdat de vlieg in de buurt is.
Verder zegt hij dat de Ierse en andere gaudy vliegen, aan de Tweed en in het noorden niet erkent werden, door de hardhoofdige bewoners en dat mensen die er wilden gaan vissen, het advies van die zelfde bewoners maar niet moesten aan nemen.
Zijn advies zou zijn, de gaudy vliegen te nemen, daar deze de zalmen tot stijgen zouden overtuigen, waar de saaie vliegen er nog niet voor konden zorgen dat de vis een vin beweegt.
Hij is een van de eerste die "durft" te stellen dat de, al dan niet Ierse, gaudy vliegen hun werk wel degelijk konden doen..n.l. Zalmen verleiden.
 
We zien hier eigenlijk een langzame en moeizame geboorte van de gaudy vlieg, uit de saaie doffe vliegen van ongeveer 60 jaar terug. Hier zou echter zeer snel verandering in komen, in de vorm van William Blacker.
Blacker was van Ierse afkomst en hij had een hengelsport zaak aan het Soho plein, in London. Hij was een van de beste binders die ooit bestaan heeft. Hij was ook degene die de gaudy vlieg mede heeft ontwikkeld en verfijnd. Dit is terug te vinden in zijn prachtige vliegen.
Hieronder volgd een beschrijving, hoe een gaudy zalmvlieg te binden, uit zijn boek "Art of Angling"  1842, volgens zijn favoriete manier.
 
                              "Process of making the gaudy salmon fly”
 
You commence by tying the hook and gut firmly together, and that it may be done easy and convenient to the reader to accomplish this process of making the Gaudy Salmon Fly. I will tell how it is done in my own favorite way.
Take the hook in the left hand and hold by the shank immediately opposite the barb, here fasten on a piece of fine tying silk, finer than you tied the hook and gut on with, ty on a piece of tinsel, and roll it over the hook, three or four times to the tip of the fly; Place the nail of the left thumb on it, and ty with a knot ( see the tip on the first fly in the plate, just below the ostrich tag); take a middling size golden pheasant topping, and ty it on just below the ostrich tag with a piece of tinsel, about a finger length, to rib the body (see the tinsel); take a hackle to suite the size of the hook, draw it a little backe from the point, that is the fibres (see the hackle ready to ty in at tail in the first fly); take a fibre of ostrich, ty it on, and give two or three rolls of it from you, and as you turn it over keep the soft pile of the feather towards the tail, as this will make the tag appear even, and give a running knot, the less knots the better at this point to prevent clumsiness; now take a pice off pig hair, and twist it around the tying silk (see the pighair around the silk, and the hackle tied on just above it), roll the pig hair
over the body, giving it a turn or two between the ostrich tag and the hackle, that when the heckle is struck it mayt appear from the centre of the fly to the shoulder; the pig hair is now on, roll the tinsel over it slopingly till you come within the eight of an inch of
 

the loop; take hold of the end of the hackle in the right hand, and roll it up on its edge, or partly on its back, in rotation with the tinsel, and tie it down with two knots, clip off the end of the hackle and tinsel. If the fly is to be made with the hackle struck only round the shoulder (see hackle tied in at shoulder, on the second fly in this plate). See pig hair body and tinsel rolled on; shift your hand up the hook in the left, and hold by the middle, take the hackle in the right, and roll it from you closely round the shoulder, (see hackle tied in at shoulder), leaving at the same time enough of the hook bare at the end of the shank to tie on the wings, and to roll on the jay feather (see jay hackle ready), the hackle supposed to be rolled round the shoulder, cut off the tinsel and pig hair which you see on the piece of silk, leaving another piece attached in the same place to tie on the wings (see the piece of tinsel and pig hair left at the head ready to be cut off, and the silk hanging to tie on the wings-second fly).
The first fly, which we made above, is now no other in appearance than the third fly at the bottom of the plate, which shows hook, body, and tinsel. We now come to the most critical part of tying on the gaudy wings firmly, (see mixed wing ready to tie on). You take a neck-feather of the golden pheasant with a piece of silver pheasant tail, a piece of peacock wing, a teal feather, and a piece of wood-duck, &c., lay them all evenly together, and break the fibres between your nails, when you tie them on the hook to make the whole small, as you may see done at the root of the wing in the plate; take another golden pheasant neck feather, and prepare it exactly like the last, that the wing may be the same at each side when tied on; you now take hold of the fly in the left, the fibres of the hackle remaining under your finger and thumb, cut away the bit of tinsel and hackle-stem first, take the wing in your right, and lay it on the best side next you, and hold it tight with the left finger and thumb nails; give two laps of the silk over it, press it down tightly with the thumb nail, and take another turn of the silk, place the third finger against it to keep it on, till you lay on the off side wing; take it up as you did the other, and tie it down at the small part of the end, on the off side, hold it tight between the left finger and thumb, pressing it at the same time well down with the thumb nail of the right, take two rolls of the silk firmly over it, hold on manfully with the left, and give it another nail or two with the right thumb, make a running know, lay  it down awhile to rest your fingers; clip off the roots left hanging or projecting at the head closely (be careful always to leave enough of the hook bare to receive the wings, or you cannot manage it easily), now take two or three turns more over the head to make it tighter and even, leaving a little bit of the point to stand out; you then take a strip of macaw, and tie it on each side, clip off the ends, take an ostrich harl and tie it on about the centre of the head, and roll it over from you two or three times, the downy part of the stem next the loop to keep it all the one way, and when up to the root of the wings, take the silk which hangs here lap it twice over, and give a running knot; clip off the silk and end of the harl, lay on a little varnish very lightly at the point, and where the silk has been just tied down, keep the varnish off the ostrich harl; you may take a little pig hair, and twist it round the silk, roll it over the head very sparingly, and finish at the root of the wings in the same manner, laying on a little varnish. I will here repeat the tying on of the gaudy wing, with two or three fibres of various sorts of feathers, &c., which may be a little more easy to accomplish than the foregoing to the young beginner. When you have the tail, tinsel, and hackle put together on the hook, and the eighth of an inch of the shank left bare to receive the wings; wax the silk well that it may make the head firm, and proceed thus.
 

-First strip off two fibres of the peacock's wing feather, and place them with three or four fibres of brown mallard,and the same quantity of spotted turkey tail, add to it a piece of neck and tail feather of the golden pheasant, with a little guinea hen, teal, and red macaw feather, yellow, orange and blue. Keep these all even together, and break them at the roots like the gaudy wing in the last plate, and divide them in equal parts; now having mixed both your wings alike, take up one wing in your right fore-finger and thumb nails and hold it tightly, take up your fly with the left hand, and with the right hand place the wing on at the off side, laying it under the fore-finger of the left hand, and with the right hand give two turns of the tying silk over it, at the same time holding on tight between the nails of the left hand, and press it down with the thumb nail of the right, which keeps the head firm; then in like manner take up the other wing and place it on the near side, keep the wings the same lenght, and to extend two eights of an inch longer than the bend of the hook, having taken two laps over the near side wing, cut off the root ends at the head closely, holding tight with the left-hand nails, and press both wings down tightly with the right thumb nail; wax the silk well here, and lap it over the part where you cut off the ends evenly; bring the silk down on the gut and give three or four rolls of it just below the point of the shank to guard it from friction when throwing the fly; bring the silk up again close to the root of the wings, and tie on a fibre of blue and yellow macaw tail feather for horns, let them be the eight of an inch longer than the wings, clip off the ends;

take a jay feather and prepare it, tie it on at the off side of the head with the bare side next the belly of the fly, roll it with the right hand over the head, about three turns, and lap the silk over it while under the nail of the left; cut off the stem, lay on a blue kingfisher feather each side, tie on a black ostrich harl, give three or four rolls of it over the head, letting the stem be next the root of the wings as you roll it, take it under the nail of the left thumb, and lap two turns of the silk over it close to the roof of the wings and with the finger thumb press up the fibres of the ostrich towards the wings, to make it stand even in its proper place; cut off the silk, and lay on a little varnish at the point of the head, and your fly is completed.”
 
In dezelfde periode gaat Frederick Tolfrey naar Noorwegen. In 1848 wordt hem, door de Londonse hengelsport winkelier Jones, gevraagd om naar Noorwegen te gaan en daar, voor de klanten van Jones
uit te zoeken hoe en waar men het beste op zalmen kan vissen. Tolfrey schrijft hier een boekje, in pocket uitvoering, over. Het boek wordt " Jones's Guide to Norway" genoemd en is voor de gasten een belangrijk boekwerkje, dat je toen bij je diende te hebben als je in Noorwegen op zalm ging vissen.
In dit boek beschreef Tolfrey 20 geselcteerde vliegen en nog eens 18 patronen die ook goed hun werk deden.
 
Hieruit kan dus opgemaakt worden, dat dit de periode was, dat de gaudy zijn bestaans recht had verworven. Er volgden al snel meerdere, zeer bekwame binders, die nieuwe patronen ontworpen. Een schoolvoorbeeld hiervan is Major John Popkin Traherne.
Traherne heeft een boek geschreven over dit onderwerp genaamd The Habits of The Salmon , in 1889. Helaas komen zijn vliegen hier niet in ter sprake.
Hij heeft ook veel artiekellen in de Fishing Gazette geplaatst, vooral in de periode van 1870 t./m 1890.
De vliegen die Traherne ontwikkeld heeft, zijn de meest complexe maar tevens ook de mooiste die een zalm ooit gezien heeft. De beste binders uit onze tijd, met de huidige middellen en technieken, hebben vaak nog de grootste moeite zijn vliegen na te binden, in de perfectie die hij toe paste.
Charles H. Akroyd steld zelfs " I have seen him taking an hour to get a feather to sit properly" .
Ondanks dat hij slechts een amateur binder was, waren de vliegen van J. P. Traherne extreem. Ja, ze werden gewoon gebruikt om de zalmen mee te verleiden.
Maar ze werden niet alleen meer gebonden voor de visserij. Ze werden ook tentoongesteld. Traherne heeft een gedeelte van zijn vliegen tentoongesteld  op de Great International Fisheries Exhibition in 1883.
Iemand die ook voor de Gazette schreef was George M. Kelson. Traherne en Kelson kenden elkaar en hebben elkaar, zeer waarschijnlijk, hier leren kennen.
Kelson heeft veel patronen naar buiten gebracht, maar er werdt gezegt, dat niet alle vliegen, die hij introduceerde, ook daadwerkelijk van hem waren. Vaak zou hij een vlieg genomen hebben, van onbekende binders of van binders die hij op zijn reizen ontmoette, en bracht deze, als zijnde van hem, in het openbaar.
Er bestaat geen twijfel dat Kelson een goede binder was, maar gezien de publiciteit die hij opzocht, waaronder de Gazette, kon het niet uitblijven dat hij "betrapt" zou worden.
Een van de mensen die het "bedrog" naar buiten bracht, was Robert Bright Marston, redacteur van de Fishing Gazette.
Ook het boek, The Salmon Fly, dat Kelson in 1895 uitbracht en dat nu nog steeds als zeer gewaardeerd naslagwerk wordt beschouwd, kon zijn reputatie niet redden.
Het is mogelijk om Kelson's vliegen weer te geven, houd er echter rekening mee dat Kelson het als ZIJN vliegen claimde en niet met zekerheid gezegt kan worden of dit ook daadwerkelijk zijn vliegen zijn.
Rond 1908 kwam er een einde aan de reputatie van Kelson en dit moment kan eigenlijk het einde van de mooie gaudy vliegen genoemd worden.
De vliegen werden steeds duurder en er werd vaker geroepen dat het helemaal niet nodig was om die veel kleurige vliegen te gebruiken.
Zo was sir Herbert Maxwell een van de personen die dit naar buiten durfde brengen.
Hij schreef in zijn boek, Post meridiana;afternoon essays, uit 1895 ; There is no subject, perhaps, on which more harmless nonsens has been talked and written than that of salmon flies. I call it harmless, believing as I do that it is absolutely immaterial to the angler's succes what colour predominates in the lure presented to a salmon. The important matter is - first, to exhibit a fly of such size as will be neither so small as to escape notice altogether, nor, when noticed, be too insignificant to awaken the curiosity, appetite, or anger - whichever of these be the motive that prompts a salmon to seize the fly - nor too large to arouse alarm or suspicion; and, second, that it shall be exhibitid in such way as to float down a stream. And if it is harmless in the angler's interest that he should be persuaded to multiply his patterns, it is undoubtedly in the intrest of the tackle makers. It would be impossible to estimate the gain which would be lost to that estimable class of men were the superstition to be exploded that certain flies are indispensable in sertain rivers;
Verder steld Maxwell de volgende 3 vragen;
1. Ziet de zalm voedsel in de vlieg?
2. Wat is het natuurlijke voedsel voor de zalm?
3. Kan de zalm kleur onderscheiden?
 
Bij vraag 1 is zijn antwoord duidelijk nee. Een kind, in een kamer, samen met een rond vliegende vlinder zal de vlinder proberen te vangen, hem in de mond steken, maar deze zeker niet als voedsel
beschouwen. Het kind zal dit doen uit nieuwsgierigheid of irritatie.
Zo ook de zalm. Hij zal de vlieg, die meestal meerdere malen over hem heen zal scheren, met zijn blinkende zilveren tinsel body of andere schitterende onderdelen, als irritand ondervinden en willen verjagen / opeten.
2. Natuurlijk voedsel. Het is ongetwijfeld een feit dat zalmen af en toe voedsel tot zich nemen, maar ze doen dit niet omdat ze een honger gevoel hebben. Maxwell schrijft dat een Duitser hiervoor het bewijs heeft geleverd. Deze man heeft een onderzoek gedaan naar de gewoonten van de Rijn zalm.
Hij heeft aangetoond dat de zalm, als hij het zoete water opkomt, een zeer gekrompen maag heeft. Het zoete water zorgt ervoor dat de maagwanden verharden en de maag krimpt tot een grootte van een vingen. Voor Maxwell is dit voldoende bewijs dat een zalm op het zoete water geen voedsel tot zich neemt.
3. De kleur herkenning. Maxwell steld dat het voor de zalm niet mogelijk is, de kleuren, van een vlieg, te onderscheiden omdat deze afhankelijk is van licht reflectie van boven af. Zalmen kunnen zeer kleine vliegjes voorbij zien schieten in de harde stroming, waarbij de kleur onderscheiding van een  ondergeschikte rol zal zijn.
Maxwell is dus duidelijk van mening dat de schitterende gaudy vliegen helemaal niet nodig zijn.
 
Na 1900 veranderde ook de manier van vissen. Tot dan werd er met zijden lijnen gevist die, na meestal een korte tijd, water opnamen en begonnen te zinken. Hierdoor ging de controle, over de vlieg, voor een groot deel, verloren.
Arthur H.E. Wood had daar iets op gevonden; Hij vette zijn lijnen in met wolvet (lanoline). Dit deed hij 2 tot 3 keer per dag, waardoor zijn lijn bleef drijven en hij meer controle had over het gedrach van zijn vlieg.
Mede door Wood's techniek van de 'drijvende' lijn  en het zich verplaatsen van de ontwikkeling op het gebied van zalm vissen naar Amerika, was het einde voor de 'klassieke' zalm vlieg gekomen.
In Amerika werd de drijvende lijn techniek gecombineerd met het vissen met droge vliegen. Mede door invloed van mensen zoals Theodore Gordon, George La Branche en Edward Ringwood Hewitt veranderde de zalmvisserij langzaam in een visserij met de droge vlieg.
Rond 1930 gaf Lee Wulff de doorslag, door de ontwikkeling van de Gray Wulff. Uit deze eerste vlieg van de Wulff serie, onstond ook de wereld beroemde Royal Wullf, welke nu nog over de hele wereld gebruikt wordt.
 
Mede doordat de materialen voor vele "traditionele" vliegen zeer moeilijk te krijgen waren (en vaak niet betaalbaar), is men gaan experimenteren met lokaal aanwezige materialen. Zo is men terecht gekomen bij de hair wing vliegen. Ze imiteerden de full-dressed vliegen, qua kleur, en de hair wings bleken zo goed te werken, dat het niet lang duurde voor de veren werden verruild voor allerlei soorten haren.
 
Men zou kunnen stellen dat dit het moment was, dat de "traditionele" zalmvliegen, welke gebonden werden met, al dan niet exotische veren, "klassiekers" werden.
 
De vissers werden opgevolgd door de verzamelaars. De vliegen werden niet langer commercieel gebonden voor het verleiden van zalmen, maar op bestelling, zodat bewonderaars ze in een shadow box konden zetten en er vol bewondering naar konden kijken.
Een bekende, er mag wel gezegt worden, DE bekendste verzameling, is de Grainger Collection
Marvin Nolte begon in 1993 aan de bestelling van Mr. Grainger, welke origineel bestond uit 350 vliegen maar bij 342 werd afgebroken wegen gebrek een plaats, om deze vliegen op te hangen.
 
In de huidige tijd worden deze mooie vliegen nog steeds gebonden. Er zijn binders die ze zelf gebruiken voor de visserij op zalm en er zijn binders die ze binden voor verzamelaars, die dit prachtige kunstaas om hun schoonheid bewonderen.
 
 
Een van de beste hedendaagse binders, die zich houdt aan de oude tradities, wat betreft de patronen EN aan de haak maten, is Dave Carne.
De vroege vliegen werden op kleinere haken gebonden, omdat deze gevist werden. Dave bind zijn vliegen meestal tot haak maat 3/0, wat zo ongeveer de grootste vliegen waren die ze vroeger gebruikten. Naar mate de haak maat kleiner is, wordt het moeilijker de juiste proporties aan te houden en de pracht van deze vliegen naar buiten te brengen.
Dave Carne is een meester in het behouden van beide opties, op de kleinere haken.

Nu rest er eigenlijk nog maar 1 vraag : Zullen er, over 50, 100 of ....? jaren, nog vliegen bij zijn
gekomen die dan als Klassiekers beschouwd zullen worden?
Er zijn verschillende hedendaagse binders, die er met kop en schouder boven uit steken, doch het
merendeel bind de huidige, klassieke, vliegen zo gedetaieerd mogelijk na. Een enkeling echter, waagt
het nieuwe patronen te binden, die afwijken van de oude standaard.
Twee van deze mensen zijn Bud Guidry en  Ronn Lucas Sr .
 
 
 

Bud waagt het af te wijken, zij het in detail, zij het in grote lijnen, van de standaarts van de echte klassiekers, met de begronding " Hé, het zijn mijn vliegen en ik ben dus degene die de standaard van mijn vliegen bepaald. " 
En dit is waarschijnlijk de manier, waarop de oude meesters gedacht moeten hebben, om om te gaan met de kritiek van de andere binders.
Vooral zijn Delta Wings zijn spectaculair en ware meester werken, maar vergeet niet zijn andere vliegen. Er mag gerust gezegt worden dat Bud bij de top 3 hoort, van de hedendaagse binders.
      Bud Guidry
 
 

Ronn gaat nog een stapje verder. Hij introduceerd een nieuw materiaal : Glas kralen. Hij kan ze als geen ander in zijn vliegen verwerken en ook hier schoonheden van maken.
Ronn zegt: " Ik geloof dat sommige van de oude binders, die meer geld te besteden hadden aan zeldzame veren en andere materialen, en die de tijd ervoor hadden, dat wat wij heden ten dage binden, met open armen zouden ontvangen....Er zijn nu zeer creatieve mensen die vliegen binden en er waren, en zullen altijd zulke creative
 

binders zijn, zolang dit ambacht bestaat "                                                                    Ronn Lucas Sr.
 
Beide binders maken hiermee duidelijk dat het goed mogelijk is, "nieuwe klassiekers" te ontwikkelen. De standaard te verleggen, zonder het spoor te verlaten.
 
Zelfs in het kleine Nederland worden deze vliegen gebonden. Een extreem getalenteerde binder is Andy Boekholt. Zowel zijn klassieke, als ook zijn freestyle vliegen zijn oogverblindend mooi. ( freestyle vliegen zijn de nieuwe patronen die de binders zelf ontwikkelen.) Op de foto is een gedeelte van de nog steeds groeiend, zelf gebonden, vliegen collectie te zien. Hier kunt u een gedeelte van Andy's verzameling bewonderen. KUDOS Andy.
Waarschijnlijk zullen deze vliegen nooit nat worden en zijn ze bestemd voor een mooie shadowbox, waarna ze bewonderd kunnen worden door de verzamelaar.
Betekend dit echter, dat deze nieuwkomers nooit echte klassiekers zullen worden? Alleen tijd zal ons dit leren, maar waarschijnlijk zal met de nieuwe vliegen ook de defenitie voor de " klassieke Zalmvlieg" aangepast (moeten) worden en tevens als zo worden geaccepteerd.

 

                   Andy Boekholt.
                                                               naar boven  
 
                                                                                                                                            ©mijnvlieg.com 2009
UA-36282217-1